Het belang van de coöperatie voor de creatieve industrie

10 april 2015

Wie zoekt naar nieuwe vormen van samenwerking, kan hulp krijgen van de Kennis en Innovatiecoöperatie. Wat kan de coöperatie doen voor de creatieve industrie? 

De coöperatie? Het heeft het imago van een organisatievorm uit vroeger tijden, die vooral wordt toegepast in conservatieve sectoren. Heel vreemd is dat niet, want de structuur is terug te vinden bij bekende grote Nederlandse bedrijven als Rabobank en FrieslandCampina, bedrijven die als coöperatie zijn opgericht en al jaren bestaan. Toch gelooft de Kennis en Innovatiecoöperatie (KIC) dat het coöperatiemodel een perfect model voor samenwerking is tussen creatieve bedrijven, kennisinstellingen en de overheid.

Onvolledige integratie

Volgens Gert van Dijk, coöperatiehoogleraar van de Nyenrode Business Universiteit en Wageningen Universiteit, is het grootste voordeel van de coöperatie dat je zelfstandig ondernemer kan blijven, terwijl je tóch samenwerkt. ‘Het zorgt voor een onvolledige integratie, waarbij iedere deelnemer zijn of haar zelfstandigheid behoudt’, vertelt hij. Van Dijk is sinds de oprichting, eind 2013, voorzitter van KIC, nadat Jann de Waal en Gerbrand Bas hem hadden benaderd om zijn model voor de ‘nieuwe generatie coöperatie’ geschikt te maken voor de creatieve industrie.

Afhankelijk van samenwerken

Dat is hard nodig, want de creatieve sector in Nederland is zeer afhankelijk van samenwerkingen. 47 procent bestaat uit kleine bedrijven of zelfstandigen, ten opzichte van 11 procent voor de overige sectoren. Het is een groep die bestaat uit creatieve, zakelijke dienstverleners, die vaak al werken voor grote (lees: grotere) bedrijven en organisaties, maar niet willen armpje drukken met deze opdrachtgevers en ook geen zin en tijd hebben om te investeren in het organiseren van samenwerking. De coöperatie als organisatievorm biedt dan uitkomst. KIC helpt ze bij kennisontwikkeling en oprichting van een nieuwe coöperatie, en maakt daarbij gebruik van modelstatuten die voor iedereen vrij toegankelijk zijn.

Democratische grondslag

Als zelfstandige of klein bedrijf is het goed om te weten dat een coöperatie is gebaseerd op gelijkwaardigheid. Leden hebben ieder een stem en bouwen binnen de coöperatie waarde op ten behoeve van elkaar – ten behoeve van de leden dus. Het zorgt voor een situatie waarbij leden niet vóór de ander, maar mét de ander werken. Van Dijk: ‘Het model heeft een hele platte structuur en kent een democratische grondslag, macht heeft er geen plaats. Dat voelt prettig aan voor veel mensen.’ Er zijn nog meer praktische voordelen. Zo kan je makkelijk lid worden (of ex-lid), wat flexibiliteit geeft aan samenwerkingen, daarnaast kan een coöperatie snel worden opgericht, wat tijdswinst oplevert en zorgt dat de aandacht uitgaat naar wat écht belangrijk is: het doel.

Van fiscaal tot businessmodel

Voor sommigen zal de coöperatie vooral een fiscaal aantrekkelijk model zijn. Zo heeft een grootmacht als PricewaterhouseCoopers zijn partner-bv’s in een coöperatie gestopt, omdat binnen dit model winst belastingvrij kan worden uitgekeerd aan leden. Anderen zien de coöperatie als een manier om tot nieuwe vormen van samenwerking te komen. Zo is er sinds 2001 de coöperatie Windunie, met eigenaren van windmolens als leden. Zij hadden hun molens voor grote energiemaatschappijen kunnen laten draaien, maar kwamen in plaats daarvan samen tot een nieuw businessmodel: direct energie verkopen aan consumenten. Een opvallend voorbeeld uit het buitenland is Corporación Mondragon, een groep van coöperaties die samen een van de grootste bedrijven van Spanje vormen.

Van concurrent naar partner

Er zijn zo verschillende soorten coöperaties mogelijk, ieder met een ander doel. Van Dijk geeft het voorbeeld van een samenwerking op juridisch vlak tussen bedrijven die groentezaden ontwikkelen. Samen proberen ze te voorkomen dat hun genetische variëteiten worden gestolen. Ook mogelijk is de exportcombinatie, waarmee bedrijven en zelfstandigen samen een bepaalde markt kunnen betreden. In Nederland kunnen ze zo concurrent zijn, terwijl ze in het buitenland als een bedrijf naar buiten treden. Daarnaast, zegt Van Dijk, kan het coöperatiemodel gebruikt worden om verschillende schakels in een keten te integreren. ‘Kijk naar de boeren, waar de veehouderij en de marketing van producten in één coöperatie zitten. Een coöperatie kan zo helpen om twee verschillende stadia in de keten samen te brengen.’

Kennisdeling als uitgangspunt

Vergeet echter niet: een coöperatie geeft, maar is er ook om te nemen. Het uitgangspunt van coöperaties is namelijk kennisdeling. ‘Het is het eerste wat je doet voor je van start gaat’, zegt Van Dijk hierover. Ieder lid brengt zijn eigen kennis in over het gemeenschappelijk belang binnen de coöperatie. Zo wordt van leden van KIC verwacht dat ze hun kennis delen over samenwerkingsvormen (al is lid worden niet verplicht), terwijl in de landbouw, zo vertelt Van Dijk, bijvoorbeeld veel kennis wordt gedeeld over dierziektes. ‘Ze zijn in die industrie gewend om elkaar op dat vlak niet als concurrent te zien, iedereen heeft namelijk te maken met dezelfde problemen. Zonder kennis te willen delen, kan je niet in een coöperatie stappen. Dat is een keuze die ieder voor zich moet maken, maar weet wel: als je al je informatie beschermt voor de buitenwereld, dan hoor je nooit iets. Dan sta je op jezelf.’